Inhoud:
1. Wijzerplaat van een astronomisch uurwerk
2. Dierenriem van een astronomisch uurwerk
3. Opkomende zon
4. Ondergaande zon
5. Nieuwe maan
6. Eerste kwartier van de maan
7. Laatste kwartier van de maan
8. Volle maan
2. Dierenriem van een astronomisch uurwerk
3. Opkomende zon
4. Ondergaande zon
5. Nieuwe maan
6. Eerste kwartier van de maan
7. Laatste kwartier van de maan
8. Volle maan
9. Klimmende knoop
10. Dalende knoop
11. Zonsverduistering
12. Maansverduistering
13. Lentepunt LP, 20-21 maart
14. Zomerpunt ZP, 20-21 juni
15. Herfstpunt HP, 22-23 september
16. Winterpunt WP, 20-21 december
10. Dalende knoop
11. Zonsverduistering
12. Maansverduistering
13. Lentepunt LP, 20-21 maart
14. Zomerpunt ZP, 20-21 juni
15. Herfstpunt HP, 22-23 september
16. Winterpunt WP, 20-21 december
1. Wijzerplaat astronomisch uurwerk
Om de wijzerstanden van een astronomisch uurwerk juist af te lezen is het belangrijk om de opdruk van de wijzerplaat te begrijpen.
1. Deze rode boog stelt de horizon voor. Iets onder cijfer 1 is de plaats waar u schijnbaar staat en waarneemt. Dit is het middelpunt van uw astronomische waarnemingen, ook wel de zenit genoemd.
2. Deze cirkel is de stereografische projectie van de Steenbokskeerkring. Stereografische projectie is een projectie van de Steenbokskeerkring van de aarde naar een horizontaal vlak, hier de wijzerplaat.
3. Deze cirkel is de stereografische projectie van de equator (evenaar).
4. Deze cirkel is de stereografische projectie van de Kreeftskeerkring.
5. Deze bogen geven de mate van schemering en duisternis aan. Bij zonsopkomst in het oosten is er een overgang van volledige duisternis naar volledig daglicht. Bij zonsondergang in het westen is er een overgang van volledig daglicht naar volledige duisternis. Voor opkomende en ondergaande zon geldt: -6 graden onder de horizon is burgerlijke schaduw, -12 graden is nautische schemering en -18 graden is volledige duisternis welk ideaal is voor astronomische waarnemingen.
6. Binnen deze cirkel is het volledig duister. De zon is meer dan -18 graden onder de horizon. De mate van duisternis is afhankelijk van hoever de zon onder de horizon staat. In de winterperiode staat de zon ver onder de horizon, de sterren zijn dan beter waarneembaar dan in de zomermaanden.
7. Dit zijn 12 boogsectoren van oost naar west. Deze bogen stellen de ongelijke uren voor, de zogenaamde Babylonische uren. In de winterperiode staat de zon laag boven de horizon dan zijn de schijnbare daglichturen kort. In de zomerperiode staat de zon hoog boven de horizon dan zijn de schijnbare daglichturen lang.
8. Omdat een astronomisch uurwerk een weergave is van één dag rotatie van de aarde om haar as is de verdeling 0 tot 24 uur. (een urenverdeling van 2 x 12 uur komt ook voor op astronomische uurwerken).
9. Binnen deze cirkel worden de windrichtingen (hemelrichtingen) aangeven; Oosten op 6 uur morgens, zuiden op 12 uur middag, westen op 18 uur avond en het noorden op 24 uur middernacht.
10. In deze cirkel worden de 4 zonnewende punten weergegeven: LP voor het lentepunt, ZP voor het zomerpunt, HP voor het herfstpunt en WP voor het winterpunt. Bij de zonnewende (equinox) van LP en HP duurt de dag even lang als de nacht.
11. In deze cirkel wordt de verdeling 0 tot 360 graden weergegeven. De 0 graden is gelegen in het westen bij het lentepunt LP. De aarde doorloopt in haar jaarlijkse omloop om de zon het lentepunt LP, zomerpunt ZP, herfstpunt HP en winterpunt WP om na een jaar weer in het lentepunt LP terug te keren.
1. Deze rode boog stelt de horizon voor. Iets onder cijfer 1 is de plaats waar u schijnbaar staat en waarneemt. Dit is het middelpunt van uw astronomische waarnemingen, ook wel de zenit genoemd.
2. Deze cirkel is de stereografische projectie van de Steenbokskeerkring. Stereografische projectie is een projectie van de Steenbokskeerkring van de aarde naar een horizontaal vlak, hier de wijzerplaat.
3. Deze cirkel is de stereografische projectie van de equator (evenaar).
4. Deze cirkel is de stereografische projectie van de Kreeftskeerkring.
5. Deze bogen geven de mate van schemering en duisternis aan. Bij zonsopkomst in het oosten is er een overgang van volledige duisternis naar volledig daglicht. Bij zonsondergang in het westen is er een overgang van volledig daglicht naar volledige duisternis. Voor opkomende en ondergaande zon geldt: -6 graden onder de horizon is burgerlijke schaduw, -12 graden is nautische schemering en -18 graden is volledige duisternis welk ideaal is voor astronomische waarnemingen.
6. Binnen deze cirkel is het volledig duister. De zon is meer dan -18 graden onder de horizon. De mate van duisternis is afhankelijk van hoever de zon onder de horizon staat. In de winterperiode staat de zon ver onder de horizon, de sterren zijn dan beter waarneembaar dan in de zomermaanden.
7. Dit zijn 12 boogsectoren van oost naar west. Deze bogen stellen de ongelijke uren voor, de zogenaamde Babylonische uren. In de winterperiode staat de zon laag boven de horizon dan zijn de schijnbare daglichturen kort. In de zomerperiode staat de zon hoog boven de horizon dan zijn de schijnbare daglichturen lang.
8. Omdat een astronomisch uurwerk een weergave is van één dag rotatie van de aarde om haar as is de verdeling 0 tot 24 uur. (een urenverdeling van 2 x 12 uur komt ook voor op astronomische uurwerken).
9. Binnen deze cirkel worden de windrichtingen (hemelrichtingen) aangeven; Oosten op 6 uur morgens, zuiden op 12 uur middag, westen op 18 uur avond en het noorden op 24 uur middernacht.
10. In deze cirkel worden de 4 zonnewende punten weergegeven: LP voor het lentepunt, ZP voor het zomerpunt, HP voor het herfstpunt en WP voor het winterpunt. Bij de zonnewende (equinox) van LP en HP duurt de dag even lang als de nacht.
11. In deze cirkel wordt de verdeling 0 tot 360 graden weergegeven. De 0 graden is gelegen in het westen bij het lentepunt LP. De aarde doorloopt in haar jaarlijkse omloop om de zon het lentepunt LP, zomerpunt ZP, herfstpunt HP en winterpunt WP om na een jaar weer in het lentepunt LP terug te keren.
2. Dierenriem astronomisch uurwerk
De dierenriem van een astronomisch uurwerk is verdeeld in de 12 sterrenbeelden. Vanaf de aarde gezien doorloopt de zon gedurende het jaar de 12 sterrenbeelden. Ongeveer 30 graden per sterrenbeeld. De lijn waarlangs de zon zich verplaatst door de sterrenbeelden wordt de ecliptica genoemd. Op de foto hiernaast is de ecliptica de buitenrand van de dierenriem. De band waarin de sterrenbeelden staan wordt de zodiac genoemd. Het middelpunt van de dierenriem is concentrisch omdat de dierenriem een stereografische projectie is van de sterrenbeelden in de zodiac op een horizontaal vlak, hier de wijzerplaat. Het middelpunt van de stereografisch projectie is de plaats waar we ons bevinden, de zenit. Voor Nederland is dit globaal 52 graden noordelijke breedtegraad (NB) en 6 graden oostelijke lengtegraad. Op de foto; bovenste dierenriem weergeven met symbolen van de sterrenbeelden de onderste dierenriem weergegeven met figuren van de sterrenbeelden.
Sterrenbeelden en periode waarin de zon, vanaf de aarde gezien, in het betreffende sterrenbeeld staat:
1. Ram 20/03 - 20/04 7. Weegschaal 23/09 - 23/10
2. Stier 20/04 - 21/05 8. Schorpioen 23/10 - 22/11
3. Tweeling 21/05 - 21/06 9. Boogschutter 22/11 - 21/12
4. Kreeft 21/06 - 23/07 10. Steenbok 21/12 - 20/01
5. Leeuw 23/07 - 23/08 11.Waterman 20/01- 18/02
6. Maagd 23/08 - 23/09 12. Vissen 18/02 - 20/03
Sterrenbeelden en periode waarin de zon, vanaf de aarde gezien, in het betreffende sterrenbeeld staat:
1. Ram 20/03 - 20/04 7. Weegschaal 23/09 - 23/10
2. Stier 20/04 - 21/05 8. Schorpioen 23/10 - 22/11
3. Tweeling 21/05 - 21/06 9. Boogschutter 22/11 - 21/12
4. Kreeft 21/06 - 23/07 10. Steenbok 21/12 - 20/01
5. Leeuw 23/07 - 23/08 11.Waterman 20/01- 18/02
6. Maagd 23/08 - 23/09 12. Vissen 18/02 - 20/03
3. Opkomende zon
Op de foto: de zon, de wijzer met het handje komt op in het oosten om 05:17 uur en staat in het sterrenbeeld stier. De rode boog is de horizon. De zonnewijzer geeft de middelbare zonnetijd aan daar waar het astronomisch uurwerk geplaatst is.
MET (Middel Europese Tijd). MET is de tijd die we in Europa aanhouden vanaf de 15 graden meridiaan. Deze meridiaan gaat door het plaatsje Görlitz gelegen op de grens van Polen en Duitsland. Door het instellen van de MET en nog meer in de zomertijd staat de zon niet om 12:00 uur precies in het zuiden. De zon zal vanaf de 15 graden meridiaan naar het westen later dan 12:00 precies in het zuiden staan. In Nederland is dat ongeveer 33 minuten later; 12:33 uur. In de zomertijd komt daar nog 1 uur bij; 13:33 uur.
Soms zijn astronomische uurwerken van 3 wijzers voorzien:
1. Een wijzer die de middelbare zonnetijd aangeeft op de plaats waar het uurwerk staat. Met behulp van een zogenaamde tijdvereffeningstabel kan men op een bepaalde datum de ware zonnetijd berekenen.
2. Een wijzer die de middelbare Europese wintertijd aanwijst (MEWT), ook wel de burgerlijke wintertijd genoemd en wel in de zonen vanaf de 15 graden meridiaan.
3. Een wijzer die de middelbare Europese zomertijd aanwijst (MEZT) , ook wel de burgerlijke zomertijd genoemd en wel in de zone vanaf de 15 graden meridiaan + 1 uur.
MET (Middel Europese Tijd). MET is de tijd die we in Europa aanhouden vanaf de 15 graden meridiaan. Deze meridiaan gaat door het plaatsje Görlitz gelegen op de grens van Polen en Duitsland. Door het instellen van de MET en nog meer in de zomertijd staat de zon niet om 12:00 uur precies in het zuiden. De zon zal vanaf de 15 graden meridiaan naar het westen later dan 12:00 precies in het zuiden staan. In Nederland is dat ongeveer 33 minuten later; 12:33 uur. In de zomertijd komt daar nog 1 uur bij; 13:33 uur.
Soms zijn astronomische uurwerken van 3 wijzers voorzien:
1. Een wijzer die de middelbare zonnetijd aangeeft op de plaats waar het uurwerk staat. Met behulp van een zogenaamde tijdvereffeningstabel kan men op een bepaalde datum de ware zonnetijd berekenen.
2. Een wijzer die de middelbare Europese wintertijd aanwijst (MEWT), ook wel de burgerlijke wintertijd genoemd en wel in de zonen vanaf de 15 graden meridiaan.
3. Een wijzer die de middelbare Europese zomertijd aanwijst (MEZT) , ook wel de burgerlijke zomertijd genoemd en wel in de zone vanaf de 15 graden meridiaan + 1 uur.
4. Ondergaande zon
De zon gaat in het westen onder om 19:15 uur en staat in het sterrenbeeld stier.
5. Nieuwe maan
De maan staat tussen de zon en de aarde. De maan wordt door de zon van de achterkant belicht. Door het tegenlicht van de zon is de maan vanaf de aarde niet waarneembaar. De schijngestalte van de maan wordt "nieuwe maan" genoemd. De maan zal na "nieuwe maan" haar omloop om de aarde vervolgen en geleidelijk meer licht weerkaatsen naar de aarde, het zogenaamd "wassen van de maan".
We kijken steeds tegen de voorkant van de maan; hoe kan dat?
De tijd die de maan nodig heeft om één rotatie om haar eigen as te maken is even groot als de omlooptijd van de maan rond de aarde. Zowel de as rotatietijd van de maan als de omlooptijd van de maan rond de aarde is 29,53 dagen. De snelheid van de maan in haar baan om de aarde is daarentegen niet constant omdat de omloopbaan van de maan ellipsvormig is.
We kijken steeds tegen de voorkant van de maan; hoe kan dat?
De tijd die de maan nodig heeft om één rotatie om haar eigen as te maken is even groot als de omlooptijd van de maan rond de aarde. Zowel de as rotatietijd van de maan als de omlooptijd van de maan rond de aarde is 29,53 dagen. De snelheid van de maan in haar baan om de aarde is daarentegen niet constant omdat de omloopbaan van de maan ellipsvormig is.
6. Eerste kwartier van de maan
Na nieuwe maan verplaatst de maan zich naar het oosten. De maan weerkaatst geleidelijk meer licht, dit verschijnsel wordt wassende maan genoemd. Na ongeveer 7,5 dagen wordt de maan voor de helft aangestraald door de zon. Deze schijngestalte van de maan wordt "eerste kwartier" genoemd.
7. Laatste kwartier van de maan
Na volle maan verplaatst de maan zich verder naar het oosten. De maan wordt geleidelijk minder aangestraald door de zon, dit wordt afnemende maan genoemd. Na ongeveer 7,5 dagen wordt de maan nog maar voor de helft aangestraald door de zon. De schijngestalte van de maan wordt het "laatste kwartier" genoemd.
8. Volle maan
De aarde staat tussen de zon en de maan. De maan wordt 100% door de zon aangestraald tenzij er een gehele of gedeeltelijke maansverduistering plaatsvindt. De maan staat dan immers in de schaduwkegel van de aarde. De maan zal na "volle maan" zijn omloop om de aarde vervolgen en geleidelijk minder licht weerkaatsen naar de aarde, het zogenaamd "afnemen van de maan".
9. Klimmende knoop
De aarde draait linksom in het vlak van de zon, het zogenaamde ecliptische vlak. De aarde draait linksom haar eigen as. De maan draait linksom de aarde. Omdat de maan langzamer om de aarde draait dan de aarde om haar eigen as verplaatst de maan zich ongeveer 13 graden per dag van west naar oost. De baan van de maan om de aarde is niet parallel aan het vlak van de ecliptica. De omloopbaan van de maan maakt een hoek van 5 graden met het vlak van de ecliptica. Tijdens de gehele omloop van de maan om de aarde gaat de maan dan ook 2 x door het ecliptisch vlak. Als de maan van onder naar boven door het ecliptisch vlak gaat noemt men dit de "klimmende knoop". Op een astronomisch uurwerk wordt dit moment weergegeven wanneer de maan de "kop van de drakenwijzer" passeert.
10. Dalende knoop
Als de maan van boven naar onder door het ecliptisch vlak gaat noemt men dit de "dalende knoop" van de maanbeweging. Op een astronomisch uurwerk wordt dit moment weergegeven wanneer de maan de "staart van de drakenwijzer" passeert.
11. Zonsverduistering
Omdat de aarde in deze positie in de schaduwkegel van de maan staat wordt het zonlicht naar de aarde tegengehouden door de maan. De schaduw van de maan valt geheel of gedeeltelijk op de plaats waar de waarnemer zich op de aarde bevindt. Bij dit astronomisch verschijnsel staat bij een astronomisch uurwerk de drakenwijzer, de maanwijzer én de zonwijzer in een lijn. De maan kan zich in de klimmende knoop of de dalende knoop van het ecliptisch vlak bevinden. Een zonsverduistering vindt altijd plaats op of rond de datum van "nieuwe maan".
12. Maansverduistering
Omdat de maan in deze positie in de schaduwkegel van de aarde staat wordt het zonlicht naar de maan tegengehouden door de aarde. De maan staat geheel of gedeeltelijk in de schaduwkegel van de aarde. Bij dit astronomisch verschijnsel staat bij een astronomisch uurwerk de drakenwijzer, de maanwijzer én de zonwijzer in een lijn. De maan kan zich in de klimmende knoop of de dalende knoop van het ecliptisch vlak bevinden. Een maasverduistering vindt altijd plaats op of rond de datum van "volle maan".
13. Lentepunt LP 20-21 maart
De jaarlijkse omlooppositie van de aarde start bij 0 graden het lentepunt LP (equinox lente). De aarde staat dan in het zogenaamd lentepunt LP van zijn omloop om de zon. De zon staat in het begin van het sterrenbeeld RAM. De dag en de nacht zijn even lang (equinox) en is elk jaar op een ander tijdstip tussen 20- en 21 maart waarneembaar. De zon staat op die dag rond het middaguur 38 graden boven de horizon. Op de foto is het 12 uur middags.
14. Zomerpunt ZP 20-21 juni
De jaarlijkse omlooppositie van de aarde start bij 0 graden het lentepunt LP. Indien de aarde 90 graden van zijn omloop rond de zon heeft afgelegd staat de aarde in het zogenaamd zomerpunt ZP (equinox zomer). De zon staat in het begin van het sterrenbeeld KREEFT. Op 21 juni duurt de dag het langst en de nacht het korst. Dit fenomeen is elk jaar op een ander tijdstip tussen 20- en 21 juni waarneembaar. De zon staat op die dag rond het middaguur 61 graden boven de horizon. Op de foto is het 12 uur middags.
15. Herfstpunt HP 22-23 september
De jaarlijkse omlooppositie van de aarde start bij 0 graden het lentepunt LP. Indien de aarde 180 graden van zijn omloop rond de zon heeft afgelegd staat de aarde in het zogenaamd herfstpunt HP (equinox herfst). De zon staat in het begin van het sterrenbeeld WEEGSCHAAL. De dag en de nacht zijn even lang (equinox) en is elk jaar op een ander tijdstip op 23 september waarneembaar. De zon staat op die dag rond het middaguur 38 graden boven de horizon. Op de foto is het 12 uur middags.
16. Winterpunt WP 20-21 december
De jaarlijkse omloop van de aarde start bij 0 graden het lentepunt LP. Indien de aarde 270 graden van zijn omloop rond de zon heeft afgelegd staat de aarde in het zogenaamd winterpunt WP (equinox winter). De zon staat in het begin van het sterrenbeeld STEENBOK. Op 21 december duurt de nacht het langst en de dag het korst. Dit fenomeen is elk jaar op een ander tijdstip tussen 20- en 21 december waarneembaar. De zon staat op die dag rond het middaguur 14 graden boven de horizon. Op de foto is het 12 uur middags.